In memoriam hadja Khadija

dscf5221        689

Afgelopen maandag 31 oktober 2016 overleed hadja Khadija el-Manouzi – Shaou op ongeveer 94-jarige leeftijd in Casablanca. Hadja Khadija’s dood kwam niet helemaal onverwacht, een week lang heeft ze in een ziekenhuis gestreden voor haar leven, maar ze kon niet meer. Ze werd aan het eind van de middag begraven, door haar zoons en dochter, en door talrijke familieleden, vrienden en bekenden.

Zelf was hadja Khadija ook bekend, in bepaalde kringen. Want ze was de moeder van Houcine el-Manouzi, de vakbondsman en politieke activist die in 1972 in het diepste geheim werd gekidnapt door de Marokkaanse geheime dienst in Tunis. Houcine en een paar anderen, onder wie de drie broers Bourequat, ontsnapten in 1976 uit een geheime politiepost in Rabat, Poste Fixe III. De drie broers Bourequat werden daarna gearresteerd, zij zaten daarna tot halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw in de beruchte gevangenis Tazmamart, in het zuid-oosten van Marokko, achter Beni Mellal. Van Houcine is na zijn arrestatie nooit meer een teken van leven vernomen.

Hadja Khadija heeft samen met haar man, hadj Ali, die drie jaar geleden is overleden, hun dochter Fatima en hun zoons Rachid, Najib, Salahedine en Abdelkrim nooit de strijd opgegeven voor opheldering over het lot van Houcine. Nooit. Hoe erg de repressie ook was, onder de vorige koning Hassan II, in de jaren zeventig en tachtig. Hadj Ali zat bijna twee jaar gevangen onder erbarmelijke omstandigheden, zoon Rachid zat ook maandenlang vast, en ook Salahedine, die als dertienjarige de kruidenierswinkel van de familie draaiend moest houden toen zijn vader en oudere broers vastzaten, werd een keer gearresteerd en met de dood bedreigd.

Hun leven lang hebben hadja Khadija en hadj Ali gehoopt dat de omstandigheden in Marokko dusdanig zouden verbeteren, dat ze eindelijk de waarheid over hun zoon Houcine te weten zouden komen. ‘Als hij dood is, willen we zijn stoffelijk overschot’, placht hadj Ali te zeggen, ‘en als hij nog steeds vastzit, heeft hij recht op een eerlijk proces. Als hij misdaden begaan heeft, mag hij zijn straf niet ontlopen. Maar wij, zijn ouders, broers en zuster, hebben recht op de waarheid, de volledige waarheid.’

Vooral in de jaren negentig, toen er aanmerkelijke verbeteringen werden doorgevoerd in Marokko voor wat betreft de mensenrechten en de bevolking voorzichtig democratische vrijheden werd gegund, was de familie hoopvol. Premier Yousfi, van hun partij de USFP, zou de geheimen rond de verdwijning van Houcine wellicht kunnen ontsluieren.

Het mocht niet zo zijn. Hadj Ali overleed toen hij honderd was, en nu is ook hadja Khadija haar graf ingegaan zonder dat ze wist wat er met haar oudste is gebeurd. Dat is natuurlijk diep treurig voor de nabestaanden. Maar niet alleen dat. Het is vooral beschamend voor Marokko, dat er nog altijd een aantal belangrijke mensenrechtenzaken uit het verleden zorgvuldig onder het tapijt worden gehouden. Iemand zei me: ‘Zolang de verantwoordelijken voor Houcine’s verdwijning en zijn dood nog in leven zijn, zullen we niets weten.’ Daar lijkt het inderdaad zeer op.

Ik vind het een voorrecht dat ik hadja Khadija en hadj Ali gekend heb. Het waren beide eenvoudige, maar intelligente mensen, hartelijk en met gevoel voor humor. Ze stonden voor hun waarden en normen, ongeacht de prijs die ze daarvoor moesten betalen. Dat heeft diepe indruk op mij gemaakt. Hun huis stond altijd open voor familieleden, bekenden, politieke vrienden, buren, wie dan ook. Ik leerde de familie El-Manouzi kennen in de tweede helft van de jaren negentig, toen ik bezig was mijn  scriptie over mensenrechten in Marokko voor te bereiden, tijdens mijn studie Arabisch aan de UvA. Na mijn afstuderen legde ik mijn voorstel om een boek over de familie te schrijven voor aan hadj Ali. Zijn eerste reactie was: ‘Nou, dat weet ik nog zo net niet. Ik heb mijn leven lang in de hel verkeerd, en ben niet van plan daar vanwege een boek weer in terecht te komen.’ Gelukkig wisten zijn zoons en dochter hem ervan te overtuigen dat het een goed idee was. Zo zag later mijn eerste boek ‘Jaren van Lood’ over de familie El-Manouzi het licht.

Van dit boek verscheen in 2005 een Franse vertaling in Marokko, en in 2015 – eindelijk – de Arabische vertaling. De presentatie daarvan in Casablanca werd een geweldige manifestatie, waaraan ik met veel genoegen terugdenk. Deze zomer werd ik uitgenodigd het boek in de Arabische vertaling te presenteren in Tiznit en Tafraoute, dorpen in de Sousse, de streek in het zuiden waar de familie vandaan komt. Dat waren ook mooie bijeenkomsten, met eenvoudige mensen die de familie El-Manouzi kenden, of die hun eigen verhaal wilden doen.

507

Ik was ook twee dagen te gast op de twee-jaarlijkse familie-reunie in het dorp van de familie, Ait Lahcen wa Ali. Dat vond ik geweldig, ik vierde met de familie dat we feitelijk al twintig jaar met elkaar bevriend zijn. Wat me trof, was dat de jonge neefjes en nichtjes uit Frankrijk, Nederland, Canada en de USA niet alleen elkaar leerden kennen, en met elkaar speelden en ravotten, maar ook dat ze tijdens de familiebijeenkomst hun roots leerden kennen. Het dorp waar de familie vandaan komt, en de waarden en normen waar de familie voor staat, zeg maar het politieke en culturele dna van deze grote, hechte familie. Rachid, de oudste zoon na Houcine, verzekerde me dat ik bij de familie hoor, al heb ik dan geen Manouzi getrouwd. Dat waren hartverwarmende woorden, die ik koester. Het was eind augustus, en toen al had ik het gevoel dat het misschien de laatste keer was dat ik hadja Khadija zou zien. Ze was oud en broos, maar had nog zoveel plezier met alle kinderen, kleinkinderen, neven, nichten en andere verwanten die uit alle hoeken van de wereld waren gekomen voor de reunie – tot uit Rusland aan toe, waar een nichtje studeert.

Hadja Khadija is niet meer, hadj Ali ook niet. Mogen zij rusten in vrede. De familie heeft inmiddels allang het stokje overgenomen van de ouders en zal niet rusten voordat er opheldering is over het lot van Houcine. ‘We weten dat Houcine dood is’, zegt Rachid, ‘Maar we zeggen hetzelfde als onze ouders: we willen de waarheid weten, de volledige waarheid. De strijd voor opheldering over het lot van Houcine is ook de strijd voor democratie, voor transparantie en rechtvaardigheid.’ Amin.

 

 

1 Comment

  1. Ontroerend Sietske.
    Wat geweldig dat je deze mensen hebt leren kennen en bevriend bent geworden. Mensen die blijven staan voor hun waarden, wat de prijs ook is, dat zijn mensen die voor ons grote voorbeelden zijn. Ze mogen nooit vergeten worden. Dat heb je gedaan met je boek en dat is erg waardevol.
    Hadja Khadija el-Manouzi krijgt nu rust.

Laat een reactie achter op Maria van den Boer Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *